neerslagsom per regio
De jaarsom van de neerslag bedraagt 792 mm/jaar (2,2 mm/dag) gemiddelde over Nederland. De droogste regio is Noord-Limburg met 728 mm/jaar, op de Veluwe valt met 833 mm/jaar de meeste neerslag.
referentieverdamping
De referentieverdamping bedraagt ongeveer 540 mm/jaar.
werkelijke verdamping
De werkelijke (actuele) verdamping bedraagt in Nederland ongeveer 90% van de referentieverdamping volgens Makkink, ofwel 75% van de potentiële verdamping volgens Penman,
neerslagoverschot
Het langjarig gemiddelde neerslagoverschot bedraagt 300 mm/jaar.
windeffect regenmeter
De jaarsom van de neerslag wordt door de standaard regenmeter met 5% onderschat. Dat is een waterschijf van 50 mm op jaarbasis.
doorlatendheid k
De doorlatendheid van gronden in Nederland ligt tussen 0.0001 m/dag voor nauwelijks doorlatende zware klei en 100.000 m/dag voor grind. Voor zandgronden ligt de k-waarde tussen 0,5 en 250 m/dag.
bergingscoëfficient van zand
De bergingscoëfficient van een freatisch pakket is afhankelijk van de diepte van de grondwaterstand onder maaiveld. Waarden voor zandgronden liggen tussen 0,02 en 0,20.
effectieve porositeit
In zandgronden is de effectieve porositeit gelijk aan de totale porositeit. Deze varieert in Nederlandse zandgronden binnen zeer nauwe grenzen rond 0,38.
afvoer en drainage
Van oudsher werden lagere gronden intensiever ontwaterd dan hogere gronden. Daardoor bestond er een relatie tussen de grondwatertrap, slootafvoer en drainageweerstand van een gebied. Doordat op grote schaal perceelsdrainage is aangelegd is dit verband in het huidige landschap niet meer zo duidelijk meer aanwezig.
doorwerking van ingrepen in het grondwater
Met formules en modellen is vrij betrouwbaar te berekenen hoe de stijghoogte van het diepe grondwater zal veranderen door ingrepen. Het bepalen van de doorwerking op het ondiepe grondwater is maatwerk, maar algemene vuistregels zijn wel te geven.
radiale stroming naar een waterloop
de afstand waarover stroombanen toebuigen naar een ondiepe watergang is gelijk aan de dikte D van het watervoerend pakket
intreeweerstand van buisdrainage
De intreeweerstand van buisdrainage is omgekeerd evenredig met de doorlaatfactor k van de omringende grond en ligt tussen 0,005 dagen/m voor grof metselzand (k=80 m/dag) en 250 dagen/m voor zeer slecht doorlatende zavel (k=0,003 m/dag).
bandbreedte verlagingskegel onttrekking
grootte intrekgebied
leeftijdverdeling onttrokken grondwater
De leeftijdverdeling van opgepompt water hangt niet af van de vorm van het intrekgebied, noch van de opgepompte hoeveelheid.
afvoerreductie door grondwateronttrekking
Ongeveer 85 tot 90% van het grondwater van een onttrekking gaat ten koste van de afvoer naar waterlopen. De resterende 10 tot 15% gaat ten koste van verdamping van gewassen en leidt dus tot opbrengstbvermindering..
verticale leeftijdverdeling freatisch pakket
In een homogeen freatisch pakket is de bovenste helft van het water jonger (in jaren) dan de pakketdikte (in meters)
vertraging dikke onverzadigde zone
Bij een dikke onverzadigde zone bedraagt de vertraging in de dynamiek van de grondwaterspiegel maximaal 10 dagen per meter. Hooguit de helft hiervan komt voor rekening van de transporttijd in de onverzadigde zone.
De resterende vertraging is het gevolg van de fasevertraging in de golfbeweging van de grondwaterspiegel door berging in de verzadigde zone en drainageweerstand.
Hatsi-kD
Sinds 1995 verschijnt in het vakblad Stromingen de rubriek Hatsi-kD. Daarin staan praktisch toepasbare vuistregels. Deze pagina geeft een overzicht van de geohydrologische vuistregels uit Hatsi-kD.
Noordbergum effect
Het Noordbergum effect is het verschijnsel dat de druk in een afgesloten watervoerd pakket groter wordt, direct nadat water onttrokken wordt.
Lisse-effect
Door insluiting van lucht boven de onverzadigde zone kan het freatisch grondwater na een regenbui sterk stijgen. Dit verschijnsel staat bekend als het Lisse-effect.
gliedelaag
In veenprofielen wordt vaak een ondoorlatende gliedelaag aangetroffen. De grondwaterdruk in het zand zal wezenlijk zal verschillen van de freatische grondwaterstand in de veenlaag.
drainageproef Prinsenbos
Ondergrondparamters kunnen worden bepaald door het uitvoeren van een veldproef. In de drainageproef in het Prinsenbos zijn doorlaatvermogen, bergingscoëfficient en intreeweerstand bepaald.
opbolling onder een hoogveen
De opbolling onder een veengebied is afhankelijk van infiltratie van water naar de ondergrond. Hoeveel wegzijging is nodig om de gemeten opbolling te bereiken?
diepe kwel aan maaiveld
Veel natuurgebieden zijn afhankelijk van kwel uit de diepe ondergrond. Welke kenmerken van het grondwatersysteem bepalen of het kwelwater uit de ondergrond de het natuurgebied ook bereikt?
zoet water in de duinvoet
In de duinen vormt zich door een neerslag een zoetwaterbel die zich goed leent voor het winnen van drinkwater. Volgens Frank van Zwol kun je dit water gebruiken om te overleven op een eiland in zee.
invloedsafstand van een kleine ontrekking
Bij een kleine grondwateronttrekking bereikt de verlaging een maximale waarde bij een bepaalde kD. Die eigenschap is te gebruiken om te bepalen wat de maximale invloedsafstand zal zijn van een kleine onttrekking in een bepaalde regio.
Reistijd naar een peilbuis
In Nederland worden grondwaterkwaliteitsmonsters genomen in enkele honderden peilbuizen verspreid over het land. Mogen we aannemen dat monsters op eenzelfde diepte ook al even lang onderweg zijn?