Referentieverdamping
De referentieverdamping bedraagt ongeveer 540 mm/jaar.
De referentieverdamping is de theoretisch maximale verdamping van een ideale grasmat met een optimale beschikbaarheid van water, berekend met de formule van Makkink.
Op een zomerse dag in juli is de referentieverdamping in De Bilt ongeveer 3 mm/dag. In de winter is de potentiele verdamping verwaarloosbaar klein. De referentieverdamping geeft een schating van de maximaal mogelijke verdamping voor hydrologische berekeningen.
Toelichting
Potentiele verdamping
Gradiënt vanaf de kust
De potentiele verdamping is het grootst langs de noordzeekust (600 mm/jaar) en neemt geleidelijk af naar het binnenland (525 mm/jaar in Drenthe). Verdamping wordt vooral bepaald door zonneschijn in de zomer en de kuststreek krijgt het meeste zon.
Referentieverdamping volgens Makkink
Gegevens over verdamping zijn te vinden op de website van het KNMI. De verdamping die het KNMI publiceert is de referentieverdamping volgens Makkink. Dit is de verdamping van een korte grasmat die optimaal van water wordt voorzien (geen verdampingsreductie door vochttekort in de bodem).
Gewasfactoren
Om de potentiele verdamping voort andere landbouwgewassen dan gras en voor natuurlijke vegetaties te berekenen wordt de referentieverdamping volgens Makkink vermenigvuldigd met een gewasfactor. Als voorbeeld: de gewasfactor voor aardappels is 0.7 in de tweede decade van mei. Volgens het KNMI van de referentieverdamping in Lauwersoog op 14 mei 2009 gelijk aan 2,2 mm/dag. De potentiele verdamping van aardappels bedroeg op die dag dus 0.7 x 2.2 = 1,5 mm/dag.
Referenties
Heijboer, D. en J. Nellestijn, 2002. Klimaatatlas van Nederland. De normaalperiode 1971-2000. Elmar, Rijswijk.