Peilverschil over een strook grond
(deklaag met sloten)
Een watervoerende laag wordt aan de bovenzijde afgesloten door een deklaag met watervoerende sloten. Aan weerszijden liggen randen met een vaste grondwaterstand.
Peilverschil over een strook grond
(freatisch)
Een strook grond met neerslag wordt aan weerszijden begrensd door watergangen (randen met een vast peil). Formules zijn beschikbaar voor de grondwaterstand, de afvoer naar sloten en de ligging van de waterscheiding tussen de watergangen.
Peilverschil langs een rechte grens
Tussen twee gebieden bestaat een verschil in oppervlaktewaterpeil langs een rechte grens. Hierdoor stroomt grondwater van het hoge naar het lage peil.
Peilverschil tussen een rond gebied en de omgeving
Een rond gebied met sloten (een ronde polder) heeft een ander polderpeil dan het omliggende gebied. Hierdoor treedt grondwaterstroming op. De grondwaterstand in de zandondergrond en de kwel naar of wegzijging uit de polder kunnen worden berekend.
Wegzijging uit een rond gebied
In een rond gebied zonder sloten infiltreert een bekend neerslagoverschot (qv) naar de ondergrond. De formules beschrijven de opbolling m0 van het grondwater, het debiet q(r) en de perifere weerstand Phor.
Ronde waterplas met een laag peil
Een ronde waterplas met een waterpeil dat lager is dan het slootpeil in de omgeving. Het omliggende gebied wordt aan de bovenkant begrensd door een deklaag met watervoerende sloten.