afvoerreductie door grondwateronttrekking

VUISTREGEL: Ongeveer 85% tot 90% van het grondwater van een onttrekking gaat ten koste van de afvoer naar waterlopen. De resterende 10% tot 15% gaat ten koste van verdamping van gewassen en leidt tot opbrengstbvermindering.

De vuistregel is gebaseerd op onderzoek van Ernst naar de effecten van grondwateronttrekking in de Achterhoek (ICW, 1967) en gaat op zolang de de grondwaterstanden binnen twee meter onder maaiveld blijven.

Onderbouwing

In het jaarverslag van het ICW over 1967 worden resultaten beschreven van onderzoek naar de effecten van grondwateronttrekking in de Achterhoek:

Bij wateronttrekking dient tevens te worden nagegaan in hoeverre grondwaterstandsdaling het waterverbruik van de gewassen beïnvloed.
Door een lineair verband tussen grondwaterstandsdaling en opbrengst, volgend uit bijvoorbeeld de COLN-curven, te gebruiken, kan met behulp van verdampingscijfers over de groeiperiode een grondwaterstand-verbruikcoëfficient worden bepaald.
Hiermee is de mogelijkheid geopend veranderingen in het watergebruik van het gewas als gevolg van wateronttrekking en de daarmee gepaard gaande grondwaterstandsverlaging, theoretisch te berekenen.
Voor gebieden waarin de waterstand in de zomer niet verder daalt dan tot ca 2 meter beneden het maaiveld kon worden berekend dat bij een continue onttrekking van grondwater zonder aanvulling, 85 à 90% van het onttrokken water oorspronkelijk werd afgevoerd door sloten en drains. De overige 10 to 15% wordt verkregen door een verminderd watergebruik van de gewassen (dr ERNST).

 

Referenties

[1] Instituut vooor Cultuurtechniek en Waterhuishouding, 1968. Jaarverslag 1967 van het Instituut voor cultuurtechniek en waterhuishouding. Mededeling 110. Wageningen.